De gotiek wordt gezien als de eerste echt vernieuwende stijl sinds de val van het Romeinse Rijk. Er waren grote regionale verschillen met een duidelijke chronologische ontwikkeling. Ondanks deze verschillen zijn er ook gemeenschappelijke kenmerken. De belangrijkste eigenschappen van de gotiek zijn de ‘drang naar verticaliteit’ en naar ‘licht’. Dat licht werd binnengehaald door hoge vensters en grote roosvensters. Gebouwen werden steeds hoger en daardoor ogenschijnlijk smaller. In de beeldhouwkunst en schilderkunst zien we langgerekte figuren zowel in de uitbeelding van menselijke figuren als in de weergave van vegetatieve decoratie. Het veelvuldig gebruik van spitsbogen en hoge glasramen evenals de aanwezigheid van baldakijnen en roosvensters versterkten de verticaliteit. Door de grote hoogte van de kerken en kathedralen dienden de muren aan de buitenkant van het gebouw verstevigd te worden met steunberen om de spatkrachten ten gevolge van de zware gemetselde gewelven te kunnen opvangen. Vooral in de Franse en Spaanse kerken werd de techniek van de luchtbogen gebruikt; deze bogen vormen de verbinding tussen de steunbeer en de buitenmuur. Het tongewelf en kruisgewelf werden vervangen door het kruisribgewelf waarbij de ribben de dragende elementen werden.

Voorbeelden:

In de 14e, 15e en 16e eeuw ging de gotiek over in de renaissance, het eerst en min of meer abrupt in Italië, waar de gotiek nooit echt brede ingang vond. In Noord-Europa was de overgang veel geleidelijker en zien we veel overgangsvormen. In Nederland werd, bij de bouw van kerken, de gotische vormentaal nog tot in de 17e eeuw gebruikt.

De term romanogotiek wordt gebruikt voor gebouwen uit de 13e en 14e eeuw, toen de romaanse bouwwijze geleidelijk werd vervangen door de gotische stijl. Romanogotiek is in feite een nog grotendeels romaanse bouwstijl waarbij gotische vormen werden toegepast en komt vooral voor bij kerken.

Voorbeelden:

Neogotiek is een bouwstijl uit de negentiende eeuw. Architecten grepen daarbij in eerste instantie terug op de vormentaal van de gotiek en later ook op de constructieve principes. Deze stijl werd veel toegepast bij de nieuwbouw van kerken en stadhuizen en bij de renovatie van kastelen.

Voorbeelden:

Leave a Comment